Algemene afdelingen
De Schelde had met haar vele productieafdelingen een groot aantal ondersteunende afdelingen. Ook was er een uitgebreide administratie en engineering in het hoofdkantoor gevestigd.
Magazijndienst
De magazijndienst had een groot aantal magazijnen verspreid over het werfterrein.
Er was een Centrale Ontvangst waar de toegeleverde goederen werden geadministreerd en verder naar de verschillende magazijnen of direct naar de afdelingen werden getransporteerd.
Douanegoederen werden ingeklaard, dit vond plaats in een kantoorgebouw bij het station van de N.S. De materialen en goederen kwamen vaak per trein het werfterrein op in de tijd dat wegvervoer nog niet beschikbaar was voor zware transporten. Bij de Keersluisbrug kwam men het terrein opgereden, er was een spoorverbinding over de brug met de N.S.
Ook de bedrijfskleding zoals handdoeken, stofjassen en overalls werd door de magazijndienst beheerd. Hiervoor was de bedrijfskledingcentrale ingericht. Er werden daar ook overalls hersteld. Klik op Museum magazijn
Kantinedienst
In de loop der jaren ontwikkelde de Schelde zich verder en werden er kantines voor het personeel ingericht. Er waren op verschillende lokaties kantines zoals: Machinefabriek, Tandwielfabriek, de Scheldehal en later tot Scheldekwartier omgedoopt, Timmerfabriek en Schilderswerkplaats, Smederij, Eiland en Hellingloodsen. Men kon hier een knipkaart kopen voor 1 gulden en daar een beker thee of koffie voor kopen. Later kon men ook een kroket of frikandel en zelfs soep kopen. In de 80er jaren werden de kantines gemoderniseerd en was er een uitgebreid pakket aan artikelen beschikbaar.
Bedrijfsgeneeskundige dienst
De Bedrijfsgeneeskundigedienst is opgericht in 1908 en was daarmee de eerste in Nederland.
Eerst gevestigd in een gebouwtje aan de Dokkade, later in 1917 betrok men een nieuw gebouw, nu
het huidige museum Scheldewerf. Men groeide met de toename van het aantal werknemers uit zijn jasje waardoor men besloot tot nieuwbouw. Het nieuwe gebouw werd feestelijk geopend op 29 juni 1962. Later is de Bedrijfsgeneeskundige dienst opgegaan in de Arbo Unie en verplaatst naar een lokatie buiten het terrein van de Scheldewerf. Het laatste gebouw bevindt zich schuin tegenover het museum Scheldewerf en doet dienst als kanoor van Damen Schelde Navel Shipbuilding.
Vanaf het prille begin was er veel aandacht om oogletsel te voorkomen. Klik hiervoor op Veiligheidsbrillen
Bedrijfsbrandweer
De vrijwillige bedrijfsbrandweer van de Scheldewerf is opgericht na het ontbinden van de oorlogsbrandweer in 1945. De hulp- en blusmiddelen waren in de begintijd nog primitief. Er was een motorspuit die met mankracht verplaatst moest worden. Met een Willy Jeep werd een begin gemaakt van een gemotoriseerde eenheid. Later kwamen de autospuiten, een reddingswagen en een manschappenwagen. Ook had men een duikploeg en rubberboot met buitenboordmotor. De reparatiewerf
Scheldepoort had een Thames Trader autospuit die in 1964 werd afgeleverd.
Varendedienst
De varendedienst had sinds 1947 de beschikking over de slepers de Nolle de Rammenkens de Westkapelle en een aantal kleinere scheepjes.
De Scheldepoort 1 werd geleverd in 1964 dit was een moderne havensleper met 10 ton trekkracht
In 1964 werden de Nolle en de Rammenkens van naam veranderd in Scheldepoort 2 en 3.
De slepers werden ook gebruikt voor grote transporten naar andere bestemmingen in het land.
Bewakingsdienst
De bewakingsdienst (later bedrijfsbeveiliging) is in de loop der jaren uitgegroeid tot een omvangrijke afdeling. Er werden 24 uur per dag 7 dagen in de week inspectierondes gelopen over het terrein, in gebouwen en aan boord van schepen. Bij alle toegangspoorten waren bemande portierswachten.
De voormalige portiersloge bij de toegangspoort naar de scheepsbouwafdelingen bevindt zich nog in het gebouw van het museum Scheldewerf. Verder waren er portierswachten bij de toegang van het noordelijke deel van de werf, bij het kleine dokje en het Eiland. Ook in het hoofdkantoor was een portier gestationeerd. Bij de marinebouw helling en dokloodsen waren ook portiersloges voor toegangscontrole van geauthoriseerd personeel.
Aan de afbouwkades waren indien noodzakelijk tijdelijke portierswachten opgesteld.
Ook in de cleanroom van de afdeling Apparatenbouw was een portiersloge i.v.m. het URENCO project
Bedrijfsschool
Op 2 september 1918 werd in de Machinefabriek een leerschool ingericht voor jonge metaal en bankwerkers. De jongelui werden verplicht bovendien ook de avondschool te bezoeken. In het eerste jaar zijn er 14 leerlingen, in enkele jaren vermeerdert dat zich tot 30 a 40 leerlingen.
In december 1919 wordt er een leerschool voor scheepmakers gestart. En op 2 oktober 1928 krijgt de ijzer en kopergieterij een eigen leerschool, op 1 februari 1930 de koperslagerij.
In 1938 werd een overeenkomst gesloten met de landelijke stichting Bedrijfsopleidingen voor de Metaal en Electrotechnische Industrie (BEMETEL)
Door deze overeenkomst kwamen de geslaagde leerlingen na een tweejarige opleiding in het bezit van een landelijk erkend diploma.
In 1955 werd de eerste bedrijfsschool geopend in de oorspronkelijke hallen van de vliegtuigfabriek.
Op 25 september 1981 werd de nieuwe bedrijfsschool in de voormalige hallen van Scheldebouw door HKH Prinses Margriet geopend. Er kunnen hier 220 leerlingen worden opgeleid.
Omstreeks 2003 zijn de bedrijfsopleidingen verplaatst naar externe opleidingsscholen.
Hoofdkantoor
Op 9 november 1914 wordt het nieuwe hoofdkantoor in gebruik genomen.
Hierin zijn de administratieve afdelingen en tekenkamers gehuisvest alsmede de directie van de werf.
Het gebouw is helemaal uit beton opgetrokken geheel volgens de wens van de directie.
Het nieuwe hoofdkantoor moest immers onbrandbaar zijn.
Het hoofdkantoor bevindt zich aan De Willem Ruysstraat schuin tegenover het museum Scheldewerf. Damen Schelde Naval Shipbuilding heeft hier zijn engineering, administratie en directie gehuisvest. Het
gebouw is een Rijksmonument.
Metallurgisch Laboratorium
Een niet onbelangrijke afdeling is het laboratorium.
Hier vonden allerlei beproevingen plaats zoals trekproeven, kerfslagproeven en andere materiaal onderzoeken. Een groot aantal laboratoriummedewerkers voerden niet-destructief onderzoek uit op o.a. lasverbindingen in de Scheepsbouw, Ketelbouw, Scheldebouw en Apparatenbouw.
Dit geschiedde d.m.v. ultrasoon, magnetisch of radiografisch onderzoek.
Algemene Onderhouds Afdeling AOA en Afdeling Transport
Voor alle op de werf aanwezige werktuigen, hulpmiddelen, kranen was er vanzelfsprekend onderhoud en reparatie nodig.
Hiervoor werd een Algemene Onderhouds Afdeling ingericht met een binnen- en buitenploeg.
Deze afdeling was gehuisvest in een afgezonderd gedeelte van de Ketelmakerij met aan de kopkant aan de buitenzijde de kantoren. Ook het bouw en onderhoudsbureau was hierin gehuisvest.
Er waren verschillende vakgroepen werkzaam zoals, electriciens, lassers, automonteurs, bankwerkers, pijpfitters etc.
Er was ook een gereedschapwerkplaats die het onderhoud pleegde aan bewerkingsmachines zoals draaibanken en andere machines. Deze viel niet onder de onderhoudsafdeling maar was een onderdeel van machinebouw.
De afdeling transport viel onder de leiding van de onderhoudsafdeling. Deze was gevestigd naast de Scheldehal. Er waren veel voertuigen voor het intern transport. In het begin een stoomlocomotief en een tractor, later mobile kranen, vorkheftrucks, trekauto’s, opstapwagens, personenauto’s en busjes.
Scheldehal – Scheldekwartier
De Scheldehal werd na een grondige opknapbeurt in 1947 als “Scheldekwartier”in gebruik genomen. De nieuwe naam was het resultaat van een prijsvraag.
In 1958 onderging het Scheldekwartier een ingrijpende gedaanteverwisseling met afzonderlijke toneel en kantine-feestzaal.
Op de avond van 4 februari 1967 werd het Scheldekwartier grotendeels door brand verwoest. De wederopbouw werd al snel ter hand genomen en voor het eind van het jaar 1967 kon een nieuw Scheldekwartier in gebruik worden genomen.
De geheel vernieuwde kantine-feestzaal werd o.a. gebruikt voor optredens van orkesten, bijeenkomsten van genodigden na het dopen of overdragen van schepen en diploma uitreiking van bedrijfsschoolleerlingen.
De toneelzaal werd o.a. gebruikt voor optredens van diverse artiesten, toneelgezelschappen en het presenteren van films voor de leden van de personeelsvereniging en vereniging van beambtenpersoneel.