Scheepsnieuwbouw
1875 – 1900
Na de oprichting van de “Maatschappij De Schelde” , scheepsbouw en werktuigenfabriek te Vlissingen ontvangt deze op 14 april de eerste opdracht voor een houten vissloep “De Zeeuw”, voor de Vlissingsche Zeevisscherij Maatschappij.
1901 – 1925
In 1904 wordt begonnen met de bouw van een onderzeeboot voor de Nederlandse marine.
De bouw volgens plannen van de “Electric Boat Company” geschiedt op eigen risico.
Men heeft echter de toezegging van de Minister van Marine “dat deze, als de boot aan bepaalde eischen voldoet, de overname door den Staat zal bevorderen”.
Voor de voortstuwing wordt een Otto-gasoline motor van 180 pk gekocht.
Bij de tewaterlating krijgt de onderzeeboot de naam “Luctor et Emergo”
Onder de naam “O 1” wordt de “Luctor et Emergo” vervolgens als eerste Nederlandse onderzeeboot door de Marine overgenomen, die nu een afzonderlijke Onderzeedienst opricht.
1901 – 1925
In 1904 wordt begonnen met de bouw van een onderzeeboot voor de Nederlandse marine.
De bouw volgens plannen van de “Electric Boat Company” geschiedt op eigen risico.
Men heeft echter de toezegging van de Minister van Marine “dat deze, als de boot aan bepaalde eischen voldoet, de overname door den Staat zal bevorderen”.
Voor de voortstuwing wordt een Otto-gasoline motor van 180 pk gekocht.
Bij de tewaterlating krijgt de onderzeeboot de naam “Luctor et Emergo”
Onder de naam “O 1” wordt de “Luctor et Emergo” vervolgens als eerste Nederlandse onderzeeboot door de Marine overgenomen, die nu een afzonderlijke Onderzeedienst opricht.
1926 – 1950
De Rotterdamsche Lloyd verstrekt in 1937 de opdracht voor de “Willem Ruys”
bouwnummer 214. Een passagiersschip met de hoofdafmetingen 192 x 25 x 11,7 meter.
Accommodatie voor 344 passagiers 1e klasse, 301 2e klasse, 109 3e klasse en 86 4e klasse.
Voortstuwing door 8 dieselmotoren van 4000 epk, waarvan 6 door De Schelde en 2 door Sulzer geleverd. Het vermogen wordt via electromagnetische koppelingen en tandwielkasten op twee schroeven overgebracht. Op 25 januari 1939 wordt de kiel gelegd op de “Noord Helling”. De gehele Tweede Wereldoorlog zal het casco 214 op de helling blijven liggen en zover mogelijk afgebouwd.
De stapelloop vindt uiteindelijk plaats op 1 juli 1946. De overdracht aan de Rotterdamsche Lloyd op 21 november 1947 bijna tien jaren na opdracht.
1951 – 1975
Op 10 juli 1956 wordt de opdracht verkregen voor de tanker “Barendrecht”, 32000 ton d.w. van de N.V. Phs. Van Omeren. Schelde Bouwnummer 287.
De voortstuwing geschied door een 12-cilinder Schelde-Sulzerdieselmotor met een maximaal vermogen van 17000 pk. Het is de grootste tanker die tot die tijd onder Nederlandse vlag in de vaart kwam.
Het afschrijven van de staalplaten deed men d.m.v. optische afschrijving.
Voor meer uitleg. Klik hier
1951 – 1975
Op 10 juli 1956 wordt de opdracht verkregen voor de tanker “Barendrecht”, 32000 ton d.w. van de N.V. Phs. Van Ommeren. Schelde Bouwnummer 287.
De voortstuwing geschied door een 12-cilinder Schelde-Sulzer dieselmotor met een maximaal vermogen van 17000 pk. Het is de grootste tanker die tot die tijd onder Nederlandse vlag in de vaart kwam.
Voor meer uitleg: Klik hier
1976 – 2000
Bouwnummer 379 is een geheel uit aluminium gebouwde catamaran afgeleid van het Schelde ontwerp CAT 76
Het schip gaat de lijndienst onderhouden tussen Italië en Griekenland.
De voornaamste gegevens zijn:
Lengte 76,60 meter, Breedte 22,15 meter, Diepgang 3,32 meter, Draagvemogen 360 ton, Dienstsnelheid 36 kn, Passagierscapaciteit 620 personen, Capaciteit personenauto’s 152 stuks, Opstellingslengte vrachtauto’s max 160 meter. Het schip is in 1996 opgeleverd.
Onder de Scheldevlag wordt als laatste schip de Makiri Green een Multi Purpose vrachtschip opgeleverd bestemd voor Rederij Scheldestroom II.
Het bovenstaande is slechts een willekeurige greep uit de vele kwaliteitsproducten die Scheepsnieuwbouw gedurende 125 jaar leverde.
Te denken valt verder aan de Kungsholm, het laatste passagiersschip dat De Schelde in 1953 afleverde, de vele schepen die werden gebouwd voor de Koninklijke Nederlandse Marine, de autotransportschepen waarvan de laatste, de Hoegh Trigger, in 1975 als laatste civiele schip in Vlissingen van de helling kwam.
Klik op onderstaande link voor meer schepen van de Schelde en Damen Schelde Naval Shipbuilding
Onder de Scheldevlag wordt als laatste schip de Makiri Green een Multi Purpose vrachtschip opgeleverd bestemd voor Rederij Scheldestroom II.
Het bovenstaande is slechts een willekeurige greep uit de vele kwaliteitsproducten die Scheepsnieuwbouw gedurende 125 jaar leverde.
Te denken valt verder aan de Kungsholm, het laatste passagiersschip dat De Schelde in 1953 afleverde, de vele schepen die werden gebouwd voor de Koninklijke Nederlandse Marine, de autotransportschepen waarvan de laatste, de Hoegh Trigger, in 1975 als laatste civiele schip in Vlissingen van de helling kwam.
Klik op onderstaande link voor meer schepen van de Schelde en Damen Schelde Naval Shipbuilding
Damen Schelde Naval Shipbuilding